naakt als glas
albert bontridder
Albert Bontridder (1921) wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters van de na oorlogse literatuur in Vlaanderen. Na de overwegend neoklassieke jeugdpoëzie uit de late jaren dertig en veertig debuteerde Bontridder offi cieel met de afzonderlijk uitgegeven dichtbundels Poésie se brise (1951) en Hoog water (1951). Beide bundels zijn opgenomen in de reeks van het experimentele tijdschrift Tijd en Mens. Bontridder was met Louis Paul Boon, Tone Brulin, Ben Cami, Hugo Claus, Remy C. van de Kerckhove, Jan Walravens en Marcel Wauters een van de redacteurs van het literaire tijdschrift. Enkele gedichten die zijn gebundeld in Hoog water en uitgegeven in de reeks van Tijd en Mens, werden in het periodiek voorgepubliceerd.

Het merendeel van Bontridders gedichten in Tijd en Mens is in juli 1952 onder de titel 'Dood hout' verschenen. In 1955 werd, met een inleiding door Louis Paul Boon en tekeningen van Corneille, een afzonderlijke bundeluitgave verzorgd door de Amsterdamse uitgeverij Van der Peet. Daarnaast zijn in Tijd en Mens vertalingen van gedichten van Georges Bataille opgenomen en het gedicht 'Conciërge'. Deze uit gave presenteert een tekstkritische editie van de complete Tijd en Mens-poëzie die van de hand van Albert Bontridder in de eerste helft van de jaren vijftig is verschenen. De volgende regels komen voor in de eerste versie van 'Dood hout' (1952):

Neem zelf het woord dat zwanger werd in u
o pas ontwaakte
sedert mijn schaduwhanden gleden langs de nier en de rivier van uw negerlenden

neem het woord in naam van dezen die de morgen openwoelen
die delven in het blinde
die naar de middag peilen in de pupil der zon

Jan Walravens, medeoprichter van Tijd en Mens, beschouwde in het essay 'Opstandigheid, verrukkelijke arend' Albert Bontridder als de belangrijkste exponent van de Vlaamse Vijftigers en sprak in een brief over 'de beste Vlaamse modernistische dichter'. Overgeleverde brieven en opstellen van Louis Paul Boon en Hugo Claus laten zien dat ook deze schrijvers de typering van Walravens onderschreven. Zestig jaar na de eerste uitgaven boet Bontridders poëzie niet aan actualiteitswaarde en urgentie in.