van hof naar kapel
tine de koninck
Zeventiende-eeuwse geestelijke liedboeken uit de Zuidelijke Nederlanden bevatten opvallend veel liederen op air-de-courmelodieën. Om de katholieke bevolking het geloof te laten uitzingen, schreven geestelijken volgens het principe van contractuur nieuwe liedteksten op airs de cour, contemporaine profane liederen gecomponeerd door roemrijke musici aan het Franse hof. Het boek legt een interessant spanningsveld bloot: enerzijds veroordeelde de Kerk de air de cour als profane modetrend in de muziek en anderzijds gebruikte ze die zelf wel voor eigen doeleinden. De auteur onderzoekt daarbij hoe het liedgenre onze gewesten bereikte en hoe de liederen aan populariteit wonnen en zich verspreidden in onze liedcultuur.

Zeventiende-eeuwse geestelijke liedboeken uit de Zuidelijke Nederlanden bevatten opvallend veel liederen op air-de-courmelodieën. Om de katholieke bevolking het geloof te laten uitzingen, schreven geestelijken volgens het principe van de contrafactuur nieuwe liedteksten op airs de cour, contemporaine profane liederen gecomponeerd door roemrijke musici aan het Franse hof.

Dit boek legt een interessant spanningsveld bloot: enerzijds veroordeelde de Kerk de air de cour als profane modetrend in de muziek en anderzijds gebruikte ze die zelf wel voor eigen doeleinden. De auteur onderzoekt daarbij hoe het liedgenre onze gewesten bereikte en hoe de liederen aan populariteit wonnen en zich verspreidden in onze liedcultuur.

Tine De Koninck is doctor in de Nederlandse letterkunde (vroegmoderne tijd) verbonden aan de Universiteit Antwerpen.

Op een virtuoze wijze weet De Koninck literatuurwetenschap en musicologie met elkaar te combineren, en toch laat haar glasheldere betoog de lezer geen ogenblik in de steek.
Frank Willaert, Universiteit Antwerpen

Hoe air-de-courmelodieën aan populariteit wonnen in de Zuidelijke Nederlanden