sel-reeks 6: de ruimte van roggeman
hans demeyer, carl de strycker, sven vitse
Willy Roggeman is een van de meest eigenzinnige vernieuwers van de naoorlogse Vlaamse literatuur en zijn rijke oeuvre verzet zich tegen eenduidige classificatie en interpretatie. Ondanks zijn indrukwekkende dichterlijke en essayistische productie situeert de literatuurgeschiedenis Roggeman in de eerste plaats in de context van de Vlaamse romanvernieuwing van de jaren 1960. In dat decennium zat hij met auteurs als Paul de Wispelaere, René Gysen en Julien Weverbergh in de redactie van het toonaangevende literaire tijdschrift Komma. Deze generatie, waartoe ook Daniël Robberechts en Ivo Michiels behoorden, deelde een wantrouwen tegenover de traditionele narratieve en retorische conventies. De auteurs experimenteerden met literaire vormen op het grensvlak tussen verhaal en beschouwing, tussen autonome creatie en document. Roggemans werk vormt in het Vlaamse proza-experiment van de jaren 1960 allerminst een fremdkörper. Toch legde Roggeman singuliere accenten, waarvoor hij onder meer inspiratie vond in de (free)jazz en in het Duitse expressionisme. In de moderne Nederlands-Vlaamse letterkunde worden het proza, de poëzie en de essayistiek van Willy Roggeman als erg bijzonder beschouwd. Nochtans heeft dat oeuvre de voorbije decennia weinig kritische en academische belangstelling gekregen. De ruimte van Roggeman wil een nieuwe impuls geven aan de Roggemanstudie door jonge onderzoekers vanuit uiteenlopende perspectieven - contexten en interteksten - met het oeuvre te confronteren. Dit leidt tot beschouwingen over Roggemans intermediale behandeling van muziek, over zijn relatie tot Paul van Ostaijen, en over zijn gebruik van het dagboekgenre. Met lichamelijkheid en de man/ vrouw-verhouding worden enkele poëticale aspecten uitgelicht en verder verkend, terwijl er ook enkele ongepubliceerde teksten worden uitgediept en besproken.