lage landen studies 5: van eeden tot heden
kris van heuckelom, dieter de bruyn, carl de strycker
Van Poolse inspiraties bij hedendaagse kleppers als Bernlef, Frank Westerman en Erwin Mortier, over de Midden-Europese successen van de thans in vergetelheid geraakte Jo van Ammers-Küller tot het Bulgaarse personage Firmin Debeljanov in Het verdriet van België: met zijn focus op de diverse dwarsverbanden tussen de contemporaine literatuur van de Lage Landen en de zogenaamd kleinere literaturen tussen het Duitse en Russische taalgebied biedt de bundel Van Eeden tot heden een veelzijdige kijk op een amper bestudeerd aspect van de twintigste-eeuwse Europese letterkunde. Gezien de academische achtergrond van de betrokken auteurs ligt de nadruk daarbij op Poolse, Hongaarse en Tsjechische casestudy’s, maar ook de Balkan komt – zij het iets minder prominent – aan bod. Niet alleen wordt met behulp van intertekstuele analyses naar contacten, links en invloeden tussen literaturen en literatoren gespeurd, in een aantal bijdragen worden ook tekstuele ontmoetingen georganiseerd, waarbij auteurs of werken met elkaar vergeleken worden vanuit thematisch, poëticaal, stilistisch en generisch perspectief. Behalve comparatistische analyses is ook het receptieonderzoek in deze bundel nadrukkelijk aanwezig. Ten slotte focust een aantal bijdragen op beeldvormingsprocessen en de discursieve strategieën die daarbij gehanteerd worden. Van Poolse inspiraties bij hedendaagse kleppers als Bernlef, Frank Westerman en Erwin Mortier, over de Midden-Europese successen van de thans in vergetelheid geraakte Jo van Ammers-Küller tot het Bulgaarse personage Firmin Debeljanov in Het verdriet van België: met zijn focus op de diverse dwarsverbanden tussen de contemporaine literatuur van de Lage Landen en de zogenaamd kleinere literaturen tussen het Duitse en Russische taalgebied biedt de bundel Van Eeden tot heden een veelzijdige kijk op een amper bestudeerd aspect van de twintigste-eeuwse Europese letterkunde. Gezien de academische achtergrond van de betrokken auteurs ligt de nadruk daarbij op Poolse, Hongaarse en Tsjechische casestudy’s, maar ook de Balkan komt – zij het iets minder prominent – aan bod. Niet alleen wordt met behulp van intertekstuele analyses naar contacten, links en invloeden tussen literaturen en literatoren gespeurd, in een aantal bijdragen worden ook tekstuele ontmoetingen georganiseerd, waarbij auteurs of werken met elkaar vergeleken worden vanuit thematisch, poëticaal, stilistisch en generisch perspectief. Behalve comparatistische analyses is ook het receptieonderzoek in deze bundel nadrukkelijk aanwezig. Ten slotte focust een aantal bijdragen op beeldvormingsprocessen en de discursieve strategieën die daarbij gehanteerd worden.