articulatie- en fonologische stoornissen
rik elen, eric manders
Articulatiestoornissen zijn zeer verscheiden van aard en in graad en vormen een belangrijke groep binnen de aanmeldingen bij logopedisten. Vaak zijn de problemen, zeker bij kinderen, het gevolg van een onvoldoende, niet of foutief leren van de productie van de verschillende spraakklanken of van de betekenisdragende functie ervan.
Daarnaast kunnen articulatiestoornissen ook kaderen in een structureel anatomisch tekort en/of het gevolg zijn van of samengaan met een myofunctionele problematiek. Een derde groep wordt gevormd door articulatiestoornissen als onderdeel van een neurologisch ziektebeeld. Ten slotte dienen de articulatiestoornissen ten gevolge auditief perceptuele problemen vermeld te worden. In beide laatste gevallen gaat het vaak om meer dan enkel een articulatorische problematiek en zullen er ook problemen zijn op het vlak van taal, van stem, prosodie, …

In dit handboek behandelen we, na het schetsen van een aantal fundamentele basiselementen, de articulatiestoornissen van fonetische en fonologische aard. Vooreerst wordt de ontwikkeling van de articulatievaardigheid geschetst, zowel vanuit fonetisch als vanuit fonologisch standpunt. Dergelijke informatie vormt immers de basis om te komen tot een adequate diagnose. Een aantal procedures en instrumenten, zowel voor fonetisch als voor fonologisch georiënteerd onderzoek, wordt beschreven. Ook combinaties van beide en aanvullende onderzoeken krijgen aandacht. Er moet eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen methoden die fonetisch gericht zijn, en andere die veeleer aansluiten bij een fonologische benadering. Vanuit therapeutisch standpunt stelt zich vaak het probleem van de generalisatie: hoe het in de therapie geleerde gedrag overdragen naar andere situaties en contexten buiten de therapie? Ook daarop wordt ingegaan.

Ten slotte komt nog een aantal bijzondere problemen aan bod. Voorbeelden hiervan zijn: de specifieke articulatieproblematiek die het gevolg is van lip- en/of kaak- en/of verhemeltespleet, en deze die het gevolg is van een neurogene problematiek, zoals de ontwikkelingsdyspraxie van de spraak.